Op mijn vraag wat hij wil eten zegt hij steevast: 'EEN GEHAKTBAL'
Verhalen van vrijwilligers
Gepubliceerd op: 30 juli 2025Elke dag staan ze klaar voor onze patiënten, hun naasten en bezoekers: de vrijwilligers. Je komt ze tegen op ons parkeerterrein, de gastenservice bij de hoofdingang, de huiskamer op de verpleegafdeling en op de Dagbehandeling Interne Geneeskunde (DIG). Iedere vrijwilliger heeft wel een bijzonder moment meegemaakt. Een moment dat zij niet zomaar vergeten.
Rie is bijna een jaar vrijwilliger bij de DIG. Ze fietst vanuit Eibergen elke week naar het SKB in Winterswijk. Rie vertelt: “Bij het opstaan maakt me dit al blij. Iets kunnen betekenen voor patiënten die deze dag bij de DIG komen voor een chemo, immunotherapie of een andere behandeling. Tijdens mijn fietstochtje vraag ik me vaak af wat het doet met de patiënten die bij de DIG komen. Iedereen gaat er met z’n eigen gedachten naartoe, maar wel specifiek met een doel: beter worden of een lange levensverlenging. Al fietsend geniet ik van de natuur en het gezang van vogels. Ik gun al deze patiënten hetzelfde.”
Ik noem hem Piet, want zijn echt naam ken ik niet
Rie vervolgt: “Het valt me altijd weer op hoe gedreven en vol goede moed de patiënten aan hun nieuwe kuur beginnen. Zo ook een man. Ik noem hem maar Piet, want zijn echte naam ken ik niet. Hij komt regelmatig bij de DIG en kruipt altijd in bed met een warm dekentje. Hij praat niet veel, maar oogt tevreden. Ik vraag hem of hij iets wil drinken, hoewel ik al weet wat het deze keer zal worden. ‘Doe maar koffie’, zegt Piet. Na een poosje kijk ik nog eens bij hem en zie ik dat hij rustig slaapt. Althans dat denk ik. Zachtjes vraag ik of hij nog iets wil drinken. Zijn oogopslag zegt het al: nee. Hij doezelt lekker verder.”
Een gehaktbal
Tegen de tijd dat Rie komt vragen wat hij wil lunchen, wordt Piet wakker. Rie: “Op mijn vraag wat hij wil eten zegt hij steevast: ‘EEN GEHAKTBAL’. We lachen er iedere keer weer om. Sorry zeg ik, u moet het doen met een gekookt eitje en brood. Hij lacht en zegt dat het prima is. Een paar weken daarvoor vertelde hij me dat hij nog één keer zou komen bij de DIG. Dat zou zijn laatste kuur zijn. De gevraagde gehaktbal bleef maar in m’n hoofd spoken. Aangezien mijn kleinkinderen altijd op maandag mee eten en dol zijn op oma’s gehaktballen, past er ook één extra balletje in de braadpan voor Piet.”
1 april
Als Rie Piet de volgende dag ziet, is het toevallig 1 april. “Ik zei tegen Piet: ‘Je wilt vast wel een gehaktbal! En het is geen 1-april-grap. ‘Haha’, is zijn reactie. Voor zijn lunch bestelt hij twee boterhammen met beleg en tomatensoep. Ik serveer hem de bestelling mét de gehaktbal. ‘Eet smakelijk!’, zei ik. Hij keek verbaasd toen hij dit zag. De verpleging, die inmiddels op de hoogte was, stond stiekem achter de deur mee te lachen. Eén verpleegkundige zei: ‘Ze heeft hem speciaal voor jou gebakken hoor! Piet krijgt een brede glimlach en wordt enigszins verlegen. Toen ik na de lunch zijn lege bord ophaalde, lag er nog één boterham op. Die gehaktbal was meer dan genoeg”, sluit Rie af.