Ga direct naar inhoud

Aangeboren heupafwijkingen

Als bij baby’s na de geboorte blijkt dat het heupgewricht niet goed ontwikkeld is, is er sprake van een aangeboren heupafwijking. Meestal gaat het om heupdysplasie of heupluxatie:

  • Bij heupdysplasie is de heupkom niet diep genoeg, waardoor deze niet helemaal om de heupkop sluit. De heupkop kan dan makkelijk uit de kom gaan.
  • Bij heupluxatie is de heupkop uit de kom en naar boven verplaatst. De heupkom kan dan niet terug in de kom.   


Klachten

Voor een baby is heupdysplasie niet pijnlijk, maar als de aandoening niet wordt behandeld, kan er op latere leeftijd sneller slijtage aan de heup ontstaan.

Oorzaken

De oorzaak van een aangeboren heupafwijking is niet helemaal duidelijk. Soms gaat het om een erfelijke afwijking. Daarnaast komt het vaker voor bij baby’s die in de baarmoeder in een stuitligging liggen. Heupdysplasie komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.

Diagnose

Het is belangrijk om een aangeboren heupafwijking op tijd te ontdekken en te behandelen, om problemen in de toekomst te voorkomen. Baby's worden daarom direct na de geboorte en later ook bij het consultatiebureau onderzocht. Als de arts vermoedt dat de baby een heupafwijking heeft, wordt er verder onderzoek gedaan met behulp van een echo. Als op de echo een afwijking te zien is, wordt er een röntgenfoto gemaakt als de baby drie maanden oud is. Met behulp van een röntgencontrastonderzoek wordt gekeken of er weefsel tussen de heupkop en de heupkom zit. Door dit weefsel is het moeilijker om de heupkop in de heupkom terug te plaatsen.

Behandeling

Als een aangeboren heupafwijking op tijd wordt behandeld (op een leeftijd van drie tot zes maanden), zijn de resultaten in de meeste gevallen goed. Vrijwel alle behandelde kinderen ontwikkelen een goed heupgewricht en kunnen een normaal leven leiden.

Heupdysplasie
Onder de leeftijd van drie maanden geneest heupdysplasie vaak spontaan, er is dan geen behandeling nodig. 

Als heupdysplasie na drie maanden niet vanzelf geneest, zet de orthopedisch chirurg de heupkop goed in de heupkom. Deze positie wordt vastgezet, zodat de kom zich dieper kan ontwikkelen. Een spreidbroek houdt de benen in de spreidstand. Deze behandeling doet geen pijn en de ontwikkeling van de baby wordt niet geremd door de behandeling. 

Als dit niet het gewenste resultaat heeft, wordt na het röntgencontrastonderzoek een gipsbroek aangelegd in de operatiekamer. Als er weefsel tussen de heupkop en –kom zit, wordt meestal een operatie geadviseerd.

Heupluxatie 
Als de heup uit de kom is, probeert de orthopedisch chirurg deze weer op de juiste plaats te krijgen met behulp van een spreidbroek en een tractiebehandeling. Bij een tractiebehandeling in het ziekenhuis worden de pezen en gewrichten voorzichtig opgerekt, zodat de heupkop na een aantal weken soepel in de heupkom kan glijden. Deze behandeling is niet pijnlijk. Na de behandeling wordt meestal een gipsbroek aangelegd voor twee keer zes weken. Als dit niet het gewenste resultaat heeft, of als er weefsel tussen de heupkop en –kom zit, wordt een operatie geadviseerd. 

Operatie
Tijdens een operatie plaatst de orthopedisch chirurg de kop in de kom en/of verwijdert het weefsel tussen de heupkop en heupkom. Omdat de heupkom ondiep is, plaatst de arts aan de bovenkant in de heupkom een stukje bot uit het bekken, zodat het zich sneller kan ontwikkelen.

Direct naar