Ga direct naar inhoud

Botscan

Bij een botscan (botscintigrafie) worden er een aantal foto’s van uw botten gemaakt. De nucleair geneeskundige bekijkt hiermee het verschil tussen het gezonde en het beschadigde botweefsel. Dit wordt zichtbaar gemaakt met behulp van een licht radioactieve stof die wordt opgenomen in de botten.

Het onderzoek
Het onderzoek bestaat uit twee delen: een injectie en foto’s maken. Bij de injectie wordt een licht radioactieve vloeistof in een bloedvat in uw arm gespoten, de vloeistof verspreidt zich in het totale botweefsel van uw lichaam. Na de injectie is het belangrijk om veel te drinken. Hierdoor plast u een deel van de licht radioactieve vloeistof uit.

Afhankelijk van het onderzoek worden er direct na de injectie foto’s gemaakt. Bijvoorbeeld om de doorbloeding van de vaten en het weefsel zichtbaar te maken. Bij sommige onderzoeken zit er echter een wachttijd van 2,5 tot 4 uur tussen de injectie en het maken van de foto’s. Deze wachttijd is nodig omdat de licht radioactieve vloeistof eerst in uw botten opgenomen moet worden.

Tijdens alle onderzoeken ligt u ongeveer een half uur stil op een onderzoektafel, waarbij het lichaamsdeel dat we onderzoeken tussen de camera’s ligt. De straling wordt opgevangen met een ’gammacamera’, waardoor een beeld van het skelet ontstaat. Als er grotere botactiviteit is wordt meer straling opgevangen en ontstaan er donkere plekken op de botfoto (ofwel het scintigram). Deze kunnen bijvoorbeeld wijzen op oude breuken, slijtage of uitzaaiingen. Regelmatig maken wij ook een SPECT-CT. Deze scan geeft soms duidelijkheid over de oorzaak van de donkere plek op het scintigram.

Bekijk voor meer informatie ook de video met uitleg over een scintigrafie.

Uitslag
De nucleair geneeskundige beoordeelt het onderzoek. De uitslag van de botscan krijgt u tijdens de afspraak met uw behandelend arts.

Direct naar