Ga direct naar inhoud

“Zo dankbaar dat er iemand was die zag dat het even niet zo lekker ging”

Yvonne vertelt over die ene collega

Gepubliceerd op: 24 augustus 2022

Yvonne Tannemaat is verpleegkundige op de Spoedeisende Hulp (SEH). Ze vertelt over die ene collega, die met een klein gebaar veel voor haar betekende tijdens één van de hectische werkdagen in een coronagolf. 

 

“Het is november. Onverwachts zit ons een nieuwe coronagolf op de hielen. Zomaar een donderdag. Het rommelt in het ziekenhuis, we voelen de druk van het stijgend aantal coronapatiënten.

De ochtend begint rustig. Maar al snel zie ik meerdere aanmeldformulieren binnenkomen voor nieuwe patiënten. Ik voel; dit wordt een intensieve dag. Ik maak me zorgen. Vooral om mijn collega’s. Dit is de zoveelste coronagolf en ik zie wat het met iedereen doet. Zelf heb ik het gelukkig allemaal nog prima onder controle, denk ik. 

Naast de ‘gewone’ patiënten, komt er ook een coronapatiënt binnen. Snel zoek ik in mijn tas naar een shirtje. Onder collega’s een bekend fenomeen, iedereen heeft er wel eentje in z’n tas. Ik vind er één, weliswaar verfrommeld. Het shirtje dat ik altijd draag onder de beschermende kleding, zodat het wat minder warm is. Ik weet nog dat ik thuis de was aan het opvouwen was en het shirt in mijn kast wilde leggen. Want zo druk als afgelopen jaar zou het vast niet meer gaan worden. Toch heb ik het in mijn tas gedrukt. 

Voordat de coronapatiënt binnenkomt, vang ik samen met een leerlingverpleegkundige een aantal andere patiënten op. Ze zijn zieker dan gedacht, dus we moeten aanpoten. Ondertussen arriveert de ambulance met de coronapatiënt bij onze ‘covidkamer’. Ik trek snel mijn beschermende pak aan. De dame is erg ziek, uitgeput. Ze heeft extra zuurstof nodig. Ik loop even de kamer uit en hoor dat er twee acute patiënten bij komen, die we onderling moeten verdelen. Ik raak het overzicht een beetje kwijt. Gek, dat heb ik anders nooit. Ondertussen regel ik dat de mevrouw op de ‘covidkamer’ extra zuurstof krijgt.

“Bijzonder en fijn om die verbondenheid te voelen”

Er komen meerdere patiënten tegelijk binnen. Het is onrustig, het team wankelt. Ik trek mijn beschermende kleding weer aan en loop naar ‘mijn’ coronapatiënt. De telefoon gaat: mijn andere patiënt wordt overgeplaatst naar het MST. Dus moet mijn pak weer uit. Het lukt me niet. Ik sta gefrustreerd te sjorren. De deur schuift open en er staat een specialist: ‘Gaat het wel goed met jou?’. ‘Nee!’, floep ik eruit. Ik schrik van mezelf. Ze voelt met me mee en ik merk dat het met haar ook niet goed gaat. Ik moet bijna huilen en dat wil ik niet, daar is helemaal geen tijd voor nu. Ik hoor mezelf zeggen dat het wel goedkomt, waarop zij antwoord: ‘Zullen we straks samen even in een hoekje bijkomen?’ ‘Deal’, zeg ik. Bijzonder en fijn om die verbondenheid te voelen. 

Dan terug naar de orde van de dag. Ik regel alles voor de overplaatsing. Het gaat langzamer dan anders. Ik krijg een telefoontje van Radiologie, dat ik met de coronapatiënt naar de CT-scan mag komen. Normaal doen we dat met z’n tweeën, maar dat kan nu niet. Pff, ik zie er tegenop. Ik loop de gang in en ineens staat daar een collega van Radiologie. Ze komt me helpen. Jeetje, wat is dat fijn. Nu hoef ik niet alleen te lopen en te tillen. Dat doet me goed.

Ze ziet aan me dat ik druk en moe ben en niet zo goed kan nadenken. Ze stelt me gerust door rustig alles samen door te nemen. Ik raak even in de war van alle slangetjes. Bah, hoe kan dat nou? Ik vraag of ze meekijkt. Ze kijkt me aan en knikt naar me: ‘doe maar rustig aan’. Dat helpt. Ik kan weer nadenken. Samen brengen we de patiënt naar de CT-scan. Als ik terugloop naar de SEH loopt ze met me mee. Iets dat helemaal niet hoeft en toch doet ze het. Heel lief, het stelt me gerust. Ik bedank haar en ze gaat terug naar haar afdeling. Wauw, wat had ik dat keihard nodig; ongevraagd een helpende hand en vooral het knikje van ‘ik zie je, doe maar rustig aan’.

Mijn dienst zit er bijna op. Ik voel me verdrietig. Ik weet dat ik een aantal dagen vrij ben en ik weet ook dat ik het heel hard nodig heb. Eigenlijk wist ik dat al toen ik het verfrommelde shirtje uit mijn tas pakte. Onderweg naar huis komen de tranen. Vooral omdat ik dankbaar ben. Dankbaar dat er deze dag toen het even niet zo lekker ging, iemand was die het zag. Ik was dus niet zo alleen als dat ik me voelde. De hele avond moet ik aan het ‘knikje’ denken. Bedankt lieve collega, wat deed je dat goed!”

Direct naar