Allergietesten (provocatietest)
Sommige kinderen hebben een allergie voor bepaalde voedingsmiddelen, zoals melk, ei, pinda’s, noten, vis, schaaldieren, tarwe of soja. Ze kunnen dan klachten krijgen, zoals veel huilen, spugen, huiduitslag of problemen met de ademhaling. De oorzaak kan een allergische reactie zijn op één van deze voedingsmiddelen.
Onderzoek met een voedselprovocatietest
In het SKB gebruiken kinderartsen en verpleegkundigen een voedselprovocatietest. Dit is de meest betrouwbare manier om vast te stellen of een kind een voedselallergie heeft, zoals bijvoorbeeld een koemelkallergie. Met deze test kunnen we ook uitsluiten dat er een allergie is.
De test wordt gedaan bij baby’s, peuters en kleuters. Dit gebeurt in een veilige en gecontroleerde omgeving in het ziekenhuis.
Veiligheid staat voorop
Tijdens de test krijgt het kind kleine hoeveelheden van het voedingsmiddel waarvan wordt gedacht dat het de klachten veroorzaakt. Het kan ook een nepversie zijn (een placebo). Zowel de ouders als het medisch team weten tijdens de test niet welke versie wordt gegeven. Dit noemen we een dubbelblinde, placebogecontroleerde provocatietest.
Tijdens het hele onderzoek wordt het kind goed in de gaten gehouden door ervaren verpleegkundigen en een kinderarts. Als er klachten ontstaan, kunnen zij direct ingrijpen en behandelen. De veiligheid van het kind staat altijd voorop.
Werken volgens de nieuwste inzichten
Deze test wordt ook gebruikt in gespecialiseerde kindergeneeskundige praktijken van grote ziekenhuizen in Nederland. Het SKB werkt volgens de nieuwste medische richtlijnen en inzichten.